Tweeregelige gedichten
Joost Hanszoon schrijft Smartrijms. Dat zijn tweeregelige gedichten met een levensliedkarakter, mini-smartlappen dus. Met dank aan de rappers is het meervoud van rijm rijms geworden, al vind je deze vorm nog niet in de woordenboeken.
Het woord ‘smart’ is voor deze rijms nog om een andere reden gekozen: de rijms zijn slim inzetbaar. Ze zijn gedrukt op kaartjes en zitten per thema in een doosje. Elk doosje bevat 46 smartrijms. Men kan rijms uit zo’n thematische verzameling selecteren, ze ordenen en er zo een persoonlijk geschenk van maken.
Distichon
Het tweeregelige vers heeft een lange traditie. Uit de Griekse oudheid kennen we het distichon (meervoud: disticha). Oorspronkelijk was dat een vers van twee niet-rijmende regels. Het was herkenbaar als vers door het metrum: een dactylische hexameter en vervolgens tweemaal twee en een halve dactylus. De term distichon werd en wordt ook gebruikt voor een vers van twee regels dat onderdeel is van een groter gedicht.
Het oorspronkelijke distichon komen we in het Nederlands zelden tegen. Het volgende distichon van Kees Stip voldoet aan de oude metrumvoorschriften:
Duizend hexameters zijn niet genoeg om een epos te schrijven.
Weet je er niet meer dan een, maak er een distichon mee.
Kees Stip (1913-2001)
Het hedendaagse distichon bestaat uit twee rijmende regels. Het metrum en de regellengte kunnen variëren.
Puntdicht
Een kort gedicht van twee tot zes regels wordt ook wel epigram, sneldicht of puntdicht, genoemd. Dit ‘genre’ werd rond 1600 in ons taalgebied populair.
Korte gedichten zijn er rond allerlei thema’s. Ze hebben gemeen dat ze over het leven gaan. We kunnen onderscheiden:
- kritiek, schipscheuten, pesterijen
- spreuken, wijsheden;
- adviezen, goede raad;
- observaties;
- beschouwingen;
- grappen en grollen;
- grafschriften.
Natuurlijk zijn er meer soorten. In het verleden was het bijvoorbeeld gebruikelijk om als herkenningsteken op een loterijbriefje een rijmpje te schrijven: het loterijvers, de lotprose of lotsin.
Mag ik wel verlies hier vreezen?
Mijn verlies is winst voor weezen.
Uit: Jan de Gouw, De volksvermaken.
Ook op snoeppapiertjes werden tweeregelige rijmen gedrukt: het ulevelrijm of caramelvers. En nog steeds schrijven veel mensen met Sinterklaas of Valentijnsdag bij hun geschenken een persoonlijk gedichtje. Al blijft het dan meestal niet bij twee regels.